De gemeente Amsterdam investeert de komende jaren zo’n 20 miljoen euro extra in opvang en ondersteuning van dak- en thuisloze mensen. Er komen 300 tot 400 extra woningen en opvangplekken, er gaat geld naar preventie van dakloosheid en de komende jaren is er plek voor 250 mensen in de winteropvang.
Volgens opvangwethouder Rutger Groot Wassink groeit de groep dak- en thuislozen, onder meer door de coronacrisis en de hoge inflatie. “Ieder mens verdient een goed vangnet. Met deze investering zorgen we niet alleen voor meer opvangplekken, maar voorkomen we dat veel mensen nog verder in de problemen raken.”
Met de steun wil de gemeente extra aandacht geven aan groepen “waarvoor nu te weinig oplossingen zijn”, zoals economisch daklozen, jongvolwassenen, lhbtiq+-personen, gezinnen en kwetsbare ongedocumenteerden en dakloze EU-burgers.
Van de 300 tot 400 opvangplekken zijn er minstens 140 voor zogeheten economisch daklozen. Dat zijn mensen die geen (grote) verslavings- of psychiatrische problemen hebben, maar hun woning zijn kwijtgeraakt door bijvoorbeeld een scheiding of werkloosheid. Verder bestaan de opvangplekken uit extra dag- en nachtopvang, extra zorgvoorzieningen en flexwoningen. Ook is er door de investering tot 2026 plek voor 250 mensen in de zogeheten winteropvang.
Naast meer opvangplekken wordt er gewerkt aan het voorkomen van dakloosheid. De gemeente is daar al mee bezig, door bijvoorbeeld snellere schuldhulpverlening en experimenten met kortere schuldsaneringstrajecten. Nu komen er daarnaast meer inloophuizen in de stad en meer subsidie voor het zogenoemde Daklozenkantoor, waar ondersteuning wordt geboden. Verder is er geld voor begeleiding bij het zoeken naar een huis buiten Amsterdam. Dat gebeurt in afstemming met andere gemeenten.
“Door de wooncrisis blijft het de komende jaren een grote uitdaging om mensen uit te laten stromen en zo de druk op de opvangplekken en de wachtlijsten te verminderen”, aldus Groot Wassink. “Ook na de val van het kabinet roep ik het Rijk op om vaart te maken met het oplossen van de wooncrisis.”