Veel meer jongeren zijn begonnen met studeren en daardoor is de gezamenlijke studieschuld dit jaar verder opgelopen. De oorzaak ligt bij het coronavirus. De slagingspercentages waren volgens het statistiekbureau CBS in schooljaar 2019/2020 uitzonderlijk hoog, onder meer omdat het schriftelijk eindexamen was geannuleerd. Bovendien was een tussenjaar amper mogelijk en gingen jongeren daarom meteen studeren.
De totale studieschuld van huidige en voormalige studenten is begin 2021 opgelopen tot 24,4 miljard euro. Dat is 1,6 miljard euro meer dan een jaar eerder, ofwel 7 procent. In totaal hebben 1,6 miljoen Nederlanders een studieschuld. De gemiddelde studentenlening is voor het eerst in vijf jaar niet gestegen en blijft 15.200 euro.
In het schooljaar van 2019 en 2020 namen bijna alle examenleerlingen een diploma mee naar huis. Vanwege de uitbraak van het coronavirus was het schriftelijk eindexamen geannuleerd. Het eindcijfer van elk vak werd daarom vastgesteld op basis van de schoolexamens.
Sinds 2015 is de totale studieschuld verdubbeld. In dat jaar werd de basisbeurs afgeschaft. Studenten kunnen nog wel tegen gunstige voorwaarden een lening afsluiten bij de overheid om hun studie te bekostigen. Alleen jongeren met minder kapitaalkrachtige ouders maken aanspraak op een aanvullende beurs.
De gemiddelde studieschuld van jongeren tot 20 jaar was begin dit jaar 30 procent lager dan in 2020 en bedroeg 2600 euro. De gemiddelde studentenlening van 25- tot 30-jarigen is juist 5 procent gestegen tot 19.100 euro. De meeste mensen in deze groep zijn al klaar met studeren en zijn begonnen hun lening af te lossen.
Het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting (Nibud) meldde eerder dit jaar dat studenten financieel afhankelijker zijn geworden van hun ouders. Zij worden in meer gevallen financieel ondersteund vanuit het ouderlijk huis en ook nog eens voor grotere bedragen. Het instituut maakt zich zorgen over de financiële situatie van studenten die geen beroep kunnen doen op hun ouders.