Veruit de meeste Nederlanders zijn voorstander van ingrijpen door de overheid in de huurprijzen wanneer deze te hoog worden voor de gemiddelde Nederlander en niet meer in verhouding staan tot de kwaliteit van de woning. Dat blijkt uit een opinieonderzoek dat deze week is uitgevoerd onder een representatieve groep Nederlanders in het kader van de Wet Betaalbare huur.
Door schaarste op de woningmarkt zijn de huurprijzen in de vrije sector de afgelopen vijf jaar fors gestegen. De stijging is het grootst in de Amsterdam, Rotterdam, Utrecht en Den Haag (G4). Bij een bewonerswissel bedroeg de maandelijkse huurstijging ruim € 100 in de jaren 2017-2022. In de G4 bedroeg de stijging gemiddeld zelfs € 160 per maand. Steeds meer huurders betalen een huur die niet meer in verhouding staat tot de kwaliteit van de woning die zij huren. Dat geldt zeker voor de middenhuursector. In 2018 had 28% van de middenhuurwoningen een hogere huurprijs dan de maximale huurprijs volgens het woningwaarderingsstelsel (WWS). In 2021 was dit aandeel toegenomen tot 41% (bron: WoON 2021).
Om huurders een eerlijke prijs te laten betalen voor hun woning, wil het kabinet de middenhuur reguleren en het WWS dwingend maken. Dit wordt geregeld met het wetsvoorstel Betaalbare huur en een wijziging van het Besluit huurprijzen woonruimte. In een representatief opinieonderzoek is nu gekeken naar het draagvlak hiervoor. Dat blijkt groot te zijn. Zo vindt de overgrote meerderheid (84% van de respondenten) de huidige gemiddelde huurprijs van een woning in de vrije sector in Nederland (ca. € 1.011 per maand voor 60m2) niet redelijk. Een net zo groot deel (86%) vindt het de taak van de overheid om in te grijpen in de huurprijzen wanneer deze te hoog worden voor de gemiddelde Nederlander en niet meer in verhouding staan tot de kwaliteit van de woning. Daarbij is de Rijksoverheid volgens driekwart van de respondenten als eerste aan zet.
De reacties op de maatregelen uit de nieuwe wet die zijn gericht op regulering van de middenhuur, zijn over het algemeen positief. Zo reageert 79% van de respondenten enigszins tot zeer positief op het voorstel om huren te verlagen als de isolatie van een woning slecht is. 74% is het eens met het voorstel dat huurders de huurprijs van een nieuw contract altijd mogen toetsen bij de Huurcommissie. Een even groot deel staat positief tegenover het voorstel om te zorgen dat middenhuurwoningen worden bewoond door middeninkomens, en dat de jaarlijkse prijsstijging gekoppeld wordt aan de stijging van de cao-lonen.
Uitgangspunt in het wetsvoorstel is dat de huurprijzen in verhouding komen te staan tot de kwaliteit van de woning. Verhuurders moeten zich verplicht aan de maximale huurprijzen houden. In de praktijk zou dit betekenen dat op termijn van ruim 300.000 woningen de huurprijs met gemiddeld € 190 per maand omlaag gaat. Ook kan de gemeente actief handhaven om te zorgen dat verhuurders niet te duur verhuren. Om investeren in bestaande én nieuwe woningen aantrekkelijk te houden, wil het kabinet het WWS moderniseren. Ook is er een 5% toeslag voor nieuwbouw. Het wetsvoorstel gaat na de zomer naar de Tweede Kamer.