Het aantal oudere werkenden in Nederland is tussen 2003 en 2016 bijna verdubbeld. Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) waren vorig jaar bijna 1,6 miljoen van de 4 miljoen 55- tot 75-jarigen aan de slag op de arbeidsmarkt.
Dit betekent dat bijna een vijfde van alle Nederlanders met een betaalde baan 55-plusser is. In 2003 was dit nog ruim een tiende.
De ontwikkeling komt voor een deel door de vergrijzing. Er zijn nu simpelweg veel meer 55-plussers dan ruim een decennium terug. In 2003 telde Nederland nog 3 miljoen mensen tussen de 55 en 75 jaar, vorig jaar waren dat er 4 miljoen.
Maar ouderen hebben ook vaker betaald werk, aldus het CBS. In 2003 was nog ruim 27 procent van hun aan de slag, in 2016 was dit opgelopen tot bijna 40 procent. De AOW-leeftijd bedroeg vorig jaar overigens 65 jaar en 6 maanden.
De deelname aan de arbeidsmarkt ging het sterkst omhoog bij 60-tot 65-jarigen. Vrouwen in die leeftijdscategorie werken nu in ruim 43 procent van de gevallen, mannen voor bijna 63 procent. In 2003 ging het nog om respectievelijk zo'n 14 en 29 procent.
Van alle beroepsgroepen is die van bibliothecarissen en conservatoren het meest vergrijsd. Daarin had vorig jaar de helft de werknemers hun 55e verjaardag al gevierd. Ook buschauffeurs en trambestuurders zijn veelal aardig op leeftijd. Het minst vergrijsd zijn volgens het CBS de militairen en bakkers, waarvan respectievelijk 4 en 5 procent 55 jaar of ouder is.