Het kabinet en sociale partners hebben definitief overeenstemming bereikt over de uitwerking van pensioenakkoord. Daarmee is een belangrijke mijlpaal bereikt op weg naar een nieuw pensioenstelsel.
Het nieuwe stelsel wordt transparanter. Werkenden en gepensioneerden krijgen duidelijker inzicht in het opgebouwde vermogen. Het geeft daarnaast een realistische verwachting en biedt meer perspectief op een koopkrachtig pensioen. De pensioenaanspraken uit het huidige stelsel worden losgelaten, waarmee de noodzaak voor het gebruik van rekenrente en dekkingsgraden komt te vervallen. Pensioenen en uitkeringen kunnen daardoor eerder meebewegen met de stand van de economie dan nu het geval is. Niet alles wordt overigens anders. Veel goede zaken uit het oude stelsel blijven behouden, zoals solidariteit, collectief beleggen en de huidige verplichtstelling.
Als het economisch goed gaat, dan merk je dat eerder aan je pensioen of uitkering. Gaat het economisch minder, dan merk je dit ook. Schommelingen worden wel zo goed mogelijk opgevangen en gedeeld. Naarmate mensen ouder zijn, wegen mee- en tegenvallers minder zwaar mee. Pensioengerechtigden merken hier dus veel minder van dan jongere generaties die nog hun hele leven aan opbouw kunnen werken. Daarnaast kunnen mee- en tegenvallers in de tijd worden gespreid. Financieel slechte jaren worden hierdoor gecompenseerd door goede jaren. Tot slot houden Pensioenfondsen – naast de vermogens die voor de pensioenen worden aangehouden – een collectieve solidariteitsreserve aan. Daarmee kunnen risico’s beter worden gedeeld en blijft het pensioen ook een leven lang gegarandeerd. De premie schommelt niet. Die blijft stabiel: een belangrijke zekerheid voor deelnemers, maar zeker ook voor werkgevers die twee derde van de premie betalen.
Minister Wouter Koolmees: “Ik ben trots op de afspraken die er nu liggen en zeer erkentelijk voor het harde werk dat alle betrokken partijen hebben verricht. Het nieuwe stelsel is persoonlijker, transparanter en biedt eerder indexatieperspectief. Het verdeelt op een realistische manier en zo eerlijk mogelijk de lasten en de lusten, en biedt voor alle generaties uitzicht op bestaanszekerheid voor de oude dag. Het gebruikt de kracht van het collectief, maar sluit beter aan op de huidige samenleving en de moderne arbeidsmarkt. En dit akkoord komt geen dag te vroeg. Nederland had lange tijd het beste pensioenstelsel van de wereld. Maar die wereld is veranderd. Het fundament onder ons huidige stelsel is in de loop der tijd broos geworden. Met dit nieuwe akkoord hebben we straks weer het beste pensioenstelsel van de wereld – maar dan wel voor de wereld van nu en de toekomst, niet die van vroeger.”
De nieuwe regels gaan gelden voor alle pensioenen. Om ervoor te zorgen dat de overgang naar eerlijk verloopt, wordt goed gekeken hoe het voor verschillende groepen uitpakt. Deelnemers krijgen inzicht in de hoogte van hun verwachte pensioen vóór en na de overgang. Bij eventueel nadeel worden deelnemers adequaat gecompenseerd. Pensioenfondsen moeten uiterlijk per 1 januari 2026 over naar het nieuwe stelsel.
Als gevolg van de zeer uitzonderlijke economische situatie heeft het kabinet toegezegd de vrijstellingsregeling van vorig jaar ook dit jaar in te zetten. Dat betekent dat pensioenfondsen met een dekkingsgraad boven 90% de pensioenen niet hoeven te verlagen. Daarvoor telt de dekkingsgraad van 31 december van dit jaar.
In het pensioenakkoord is – naast de aanpassingen van het pensioen dat werknemers via hun werkgever opbouwen – een totaalpakket aan maatregelen afgesproken waarmee de oudedagsvoorziening in Nederland op veel punten wordt verbeterd.
Zo zijn onder meer afspraken gemaakt over het tempo waarmee de AOW-leeftijd omhooggaat. In 2020 en 2021 blijft de AOW-leeftijd 66 jaar en 4 maanden. Hierna stijgt de AOW-leeftijd met 3 maanden per jaar, tot 67 jaar in 2024. Vanaf 2025 stijgt de AOW-leeftijd niet 1 jaar per jaar dat we langer leven, maar 8 maanden. De AOW-leeftijd blijft dus gekoppeld aan de levensverwachting, maar meer in balans.
Daarnaast zijn goede afspraken gemaakt over aanpassing van het nabestaandenpensioen en over werknemers die geen pensioen opbouwen. Voor het faciliteren van maatwerkafspraken over duurzame inzetbaarheid en het mogelijk maken van eerder uittreden heeft het kabinet vorig jaar 800 miljoen euro beschikbaar gesteld. Dit budget wordt nu met 200 miljoen euro verhoogd naar 1 miljard euro.